Ralf Bodelier beschrijft in De Groene Amsterdammer hoe de Afrikaanse bevolkingsgroei twee kanten kan hebben.
Het laatste succescontinent
Binnen vijftig jaar verdriedubbelt de Afrikaanse bevolking. Alarmisten vrezen die ontwikkeling. Relativisten zien het minder somber in. Beide groepen hebben elkaar nodig.
Door: Ralf Bodelier
Reis je van Nederland naar Afrika, dan reis je van een land vol kalende mannen en grijzende vrouwen naar een continent vol kinderen. Zeker sub-Sahara Afrika is overrompelend jong. Kinderen spelen op straat, schoolklassen puilen uit en in geboorteklinieken wordt tachtigduizend keer per dag voor het eerst gehuild.
Tachtigduizend geboortes per dag, dertig miljoen per jaar, 55 per minuut. Dag in, dag uit. En veruit de meeste van deze kinderen zullen binnen 25 jaar zelf weer kinderen hebben. Het aantal van dertig miljoen Afrikanen staat gelijk aan de complete bevolking van Nederland, België en Luxemburg samen. Vijftig jaar geleden woonden in Afrika nog maar 350 miljoen mensen. Vandaag zijn het er al 1,3 miljard en over vijftig jaar staat de teller op maar liefst 3,9 miljard.
Dat is althans de inschatting van demografen. Nu vormen de 1,3 miljard Afrikanen nog een zesde van de 7,6 miljard mensen wereldwijd. In 2068 maken de 3,9 miljard Afrikanen bijna de helft uit van de 10,5 miljard mensen. Dat zijn althans de verwachtingen. Een slag om de arm is geboden: welke voorspellingen in 1968 kwamen uit in 2018? Niet die van Paul Ehrlich die in The Population Bomb voorspelde dat de ‘bevolkingsbom’ al in de jaren zeventig tot ‘honderden miljoenen hongersdoden’ zou leiden. Niet die van de in ’68 opgerichte Club van Rome die ervoor waarschuwde dat, wanneer we economische groei niet fors terug zouden brengen, alle grondstoffen zouden opraken. Voorspellen is een hachelijke zaak.
Over de snelle bevolkingsgroei in Afrika kun je twee verhalen vertellen.