Het subsidiëren van biologische producenten, zoals ACM-bestuursvoorzitter Snoep voorstelt, is geen goed idee. Dit schrijft Joost van Kasteren in onderstaand opiniestuk in De Volkskrant. Zonder kunstmest verhongert de helft van de wereldbevolking. En dan is er nog de grondhonger van de biologische landbouw.
Joost van Kasteren is wetenschapsjournalist en hoofdredacteur van Vork, opinietijdschrift over landbouw, voeding en natuur.
Afbeelding: Harry Cock / embedded vanaf Volkskrant.nl
Voor veel mensen en ook voor Martijn Snoep, bestuursvoorzitter van de Autoriteit Consument en Markt (Ten eerste, 11/10) is duurzame landbouw hetzelfde als biologische landbouw. Die veronderstelling klopt niet. De uitgangspunten van biologische landbouw staan verdere verduurzaming juist in de weg.
In de biologische landbouw gaat men er onder meer van uit dat de cel een ondeelbare eenheid van leven is. Dat betekent dat zowel gene editing, het redigeren van erfelijke eigenschappen, als cisgenese, de introductie van soorteigen genen, niet is toegestaan.
Dat verbod geldt nu nog voor alle gewassen – ook gangbaar geteelde – in de Europese Unie, maar het besef begint door te dringen dat we ons zo een belangrijk hulpmiddel ontzeggen voor een duurzamere landbouw. Met deze technieken, waaronder Crispr/Cas, kunnen we gewassen maken met een betere voedingswaarde en een hogere opbrengst. Onder meer omdat ze van zichzelf meer gezonde inhoudsstoffen bevatten en beter bestand zijn tegen ziekten en plagen, droogte en overvloedige regenval. Geen overbodige luxe in het licht van de klimaatverandering, en nu ook al relevant.