Onlangs presenteerden de fractie Groenen/EFA in het Europees Parlement het rapport ‘Gene editing, myths and reality’, een aaneenschakeling van mythes over moderne genetische technieken, die weinig van doen hebben met de realiteit. Terwijl die genetische technieken juist een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van impact van de landbouw op natuur, milieu en landschap. Staan ze niet tegen de verkeerde boom te blaffen?
Auteur: Joost van Kasteren
Eerlijk gezegd, begrijp ik het niet zo goed. Als het gaat om klimaat volgen groene partijen naar eigen zeggen – terecht – de wetenschap, maar als het om landbouw gaat kiezen ze daarentegen voor kwakwetenschap. Een recent voorbeeld daarvan is het rapport over ‘gene editing’, het redigeren van erfelijke eigenschappen met moderne genetische technieken, waarvan CRISPR/Cas wel de bekendste is.
Mythes
Heel in het kort concluderen de auteurs – Claire Robinson van GMWatch en Fransziska Achterberg van Greenpeace – dat genetisch gemodificeerde en geredigeerde gewassen nutteloos en gevaarlijk zijn. Een conclusie die – in zoverre klopt de titel – gebaseerd is op een aantal mythes. Zo zou het gebruik van bestrijdingsmiddelen enorm zijn gestegen in de landen waar genetisch gemodificeerde gewassen worden geteeld. Het tegendeel is waar.
Uit een al wat oudere meta-analyse blijkt echter dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen gemiddeld met ruim een derde is gedaald terwijl de opbrengsten met ruim twintig procent zijn gestegen. Een meer recente studie laat zien dat de Environmental Impact Quotient van genetisch gemodificeerde gewassen een kleine twintig procent lager is dan van niet gemodificeerde gewassen.