Filosoof en schrijver Sebastien Valkenberg legt in NRC uit waarom we juist niet op rantsoen moeten.
Door: Sebastien Valkenberg
Op: www.nrc.nl
‘We zijn onderhand een verslaafde van onze portemonnee geworden.” Toen Femke Halsema Geluk! (2008) schreef, was consuminderen nog een lifestylekwestie. De burgermeester van Amsterdam, destijds nog fractievoorzitter van GroenLinks, merkte dat het zoveelste jurkje haar niet gelukkiger maakte. Dat kon best een tandje minder.
Inmiddels heeft deze boodschap de verbeten ondertoon van de ondergang gekregen. De Green Deal van Frans Timmermans trok deze week veel aandacht, maar was gematigd van toon vergeleken met het alarmisme van VN-chef Antonio Guterres voorafgaand aan klimaattop in Madrid. “Onze oorlog tegen natuur moet stoppen.” Het is hetzelfde wereldbeeld als dat van Greta Thunberg, deze week door Time uitgeroepen tot Persoon van het Jaar. “Jullie stalen mijn toekomst”, waste ze de wereldleiders afgelopen najaar de oren, “het enige waar jullie over kunnen praten is geld en sprookjes over economische groei.”
Op rantsoen dus. De redenering klinkt aannemelijk. Voor spullen zijn grondstoffen nodig, dus voor meer spullen zijn meer grondstoffen nodig. Huizen bouwen we met stenen, papier komt van hout en zonder landbouwgrond geen voedsel. Eeuwenlang ging het op deze manier. Zet het patroon uit in een grafiek en je krijgt twee klimmende lijnen die min of meer gelijk op lopen. Of zoals de milieubeweging het stelt: economische groei en welvaart gaan ten koste van de aarde.