Tien jaar na Fukushima: een natuurramp, geen kernramp

Tien jaar na Fukushima: een natuurramp, geen kernramp

Weggevaagde dorpen, smeulende puinhopen van ingestorte gebouwen, wanhoop op de gezichten van mensen die zochten naar familieleden: tien jaar geleden waren het hartverscheurende beelden uit Japan. Zeker 16 duizend mensen kwamen om, en duizenden bleven vermist, in de ravage van een van de hevigste aardbevingen ooit gemeten, gevolgd door een tsunami met golven van wel meer dan tien meter hoog.

Wat er die dag, 11 maart 2011, gebeurde bij de kerncentrale van Fukushima trok al snel meer aandacht. De koeling van de accu’s viel weg. De temperatuur van de kernreactor liep op en er volgde een meltdown. Waren we misschien getuige van een kernramp? Later, in het niet-nucleaire gedeelte, ontplofte waterstofgas. Was er nu overal radioactieve straling?

Met die straling viel het wel mee. De Wereldgezondheidsorganisatie zou de straling in het eerste jaar in de sterkst getroffen gebieden in een studie bepalen op 12 tot 25 millisievert (mSv) per jaar: ruim binnen de veilige dosis, waarop ons lichaam eventuele schade herstelt. Ter vergelijking: een CT-scan van de borst stelt ons bloot aan 7 mSv. Vanaf 100 stijgt de kans op kanker een klein beetje, en bij 500 ontstaan er serieuze klachten. De WHO constateerde in Japan dan ook geen gevolgen voor de volksgezondheid.

Enkele tientallen reddingswerkers kwamen op een dosis van meer dan 100 mSv. Zij lopen nu een statistisch iets toegenomen kans op kanker: bovenop de kans van ongeveer 35 procent die Japanners toch al lopen om in hun leven kanker te ontwikkelen, is dat voor hen 36 procent geworden. Dit valt weg in de ruis van alle andere factoren die bijdragen aan kanker, zo rapporteerde de UNSCEAR, het wetenschappelijk comité van de Verenigde Naties over straling.

Nog altijd zijn er hijgerige berichten over het stralingsniveau in en rondom Fukushima. Een nerveus tikkende geigerteller levert daarvoor het bewijs. Ontelbare mensen in beschermende kleding maken de wijde omtrek schoon en verlichtten zo de Japanse werkloosheidscijfers. Maar de blootstelling aan de straling uit de kerncentrale is, stelde UNSCEAR, voor veruit de meeste Japanners lager dan wat zij dagelijks al ervaren aan natuurlijke straling uit bodem en kosmos. Talloze plekken op de wereld hebben een hoger natuurlijk stralingsniveau dan Fukushima en omgeving. Je zou half Finland moeten ontruimen.

De politieke reactie op het ongeval in de kerncentrale zorgde voor immense schade. Tijdens een paniekerige en, naar later oordeel, onnodig omvangrijke evacuatie verlieten zo’n 150 duizend mensen huis en haard. Zij verloren hun huis, hun gemeenschap, vaak ook hun baan. Dit leidde tot een dramatische toename in posttraumatische stressstoornis, depressiviteit, alcoholisme en zelfmoord. Angst voor straling blijkt een veel grotere bedreiging voor de gezondheid dan straling zelf. Door die angst sloot Japan tientallen prima functionerende kerncentrales en schakelde over op kolencentrales: een bekende bron van ernstige problemen aan luchtwegen, waar geen aardbeving aan te pas hoeft te komen.

Al tien jaar bekijken journalisten de gebeurtenissen bij de kerncentrale van Fukushima nauwlettend. O jee, wel 40 biljoen becquerels radioactief tritium lekt in de oceaan! Huh, wat?! Het klinkt ontzettend veel, maar het is omgerekend evenveel tritium als er zit in 44 stuks van die lichtgevende Nooduitgang-bordjes zit. O jee, ze willen een miljoen ton koelingswater uit de kerncentrale dumpen in de Grote Oceaan! Check: de natuurlijke radioactiviteit is in de oceaan honderdduizenden malen groter. Dat beetje water uit de kerncentrale wordt verdund in een gigantisch waterreservoir, zodat het amper valt te meten.

Ondanks die voortdurende focus op Fukushima lijken journalisten nauwelijks te zien wat er werkelijk gebeurde – of, beter gezegd: wat er níet gebeurde. Is het denkbaar dat een herdenking van, pak ‘m beet, de Watersnoodramp van 1953 – bijna tweeduizend doden – vooral in het teken staat van een brandje in een graanschuur waarbij geen slachtoffers vielen?

 

Marco Visscher is journalist, auteur van De energietransitie en werkt aan een boek over kernenergie.

 

Geplaatst in Energie.