De vraag om palmolie leidt tot verlies van grote hoeveelheden bos, maar het is ook een belangrijke grondstof en vele boeren zijn van de productie afhankelijk voor hun levensonderhoud. Is er een middenweg? Hidde Boersma gaat op onderzoek in dit artikel gepubliceerd in Vrij Nederland.
Palmolie verwoest het regenwoud, maar een verbod is niet de oplossing
De productie van palmolie kost miljoenen hectaren bos. De roep om een verbod groeit, maar het is maar de vraag of dat een oplossing biedt. ‘Palmolie is een belangrijke bron van welvaartsgroei in Indonesië en Maleisië. Met een totaalverbod laat je boeren daar in de steek.’
Door: Hidde Boersma
Er zit een orang-oetan in mijn kamer en ik weet niet waarom. Hij smijt met mijn chocolade en schreeuwt tegen mijn shampoo. Het is het begin van een reclamespot van de Britse supermarktketen Iceland die eind vorig jaar viraal ging op sociale media.
De reclame blijkt een aanklacht tegen het gebruik van palmolie in allerlei producten. De orang-oetan heeft zijn toevlucht genomen tot de mensenwereld omdat zijn thuis, het tropisch regenwoud van Zuidoost-Azië, is platgewalst om er oliepalmplantages te beginnen.
Wat hielp bij het viraal gaan, was de beslissing van de Britse reclameautoriteit dat de spot niet uitgezonden mocht worden omdat de boodschap ’te politiek’ was.
Dat leidde tot scherpe kritiek, onder meer van milieuactivist en Guardian-columnist George Monbiot. Waarom mogen bedrijven wel adverteren met producten die tot destructie van regenwoud leiden, maar is kritiek daarop te politiek, vroeg hij zich af. Uiteindelijk bereikte de reclamespot maar liefst 65 miljoen kijkers, allemaal online, en won het pleidooi voor een verbod op het gebruik van palmolie aan momentum. Verschillende petities tegen ontbossing, onder meer op de site van Greenpeace, werden gretig ondertekend. Ook aan de ontbijttafel van ondergetekende is onder druk van de oudste (8) palmolie een producto non grato.