Het past bij linkse politieke idealen om aan te sluiten bij de groeiende steun voor kernenergie in de strijd tegen klimaatverandering. Sterker, juist kernenergie kan progressieven en conservatieven bij elkaar brengen. Dat was de kern van het betoog dat Marco Visscher aanbood bij de Volkskrant. Op 22 september verscheen een ingekorte versie op de opiniepagina. Lees hieronder het hele artikel:
De stemming over de motie van VVD en CDA om bij marktpartijen de interesse inkernenergie te peilen, is duidelijk: rechts is voor, links is tegen. GroenLinks, PvdA, SP, D66 en de Partij voor de Dieren zien geen noodzaak om te onderzoeken of kernenergie onderdeel kan zijn van het klimaatbeleid.
Toch sluit kernenergie goed aan bij de linkse agenda. Progressieve denkers menen van oudsher dat de overheid een bepalende rol heeft in het industriebeleid en economische planning. Kerncentrales zijn streng gereguleerd en opereren in een gecentraliseerd systeem om elektriciteit te leveren aan het landelijke net. Dankzij de sterke inmenging van de overheid is kernenergie uitgegroeid tot de veiligste energiebron. De bouw van een kerncentrale mag duur zijn voor de investeerders, maar de opbrengsten voor de samenleving mogen niet worden ongeschat: als de overheid deels eigenaar is, zullen de opbrengsten via pensioenfondsen en sociale voorzieningen terugvloeien.
In moderne landen als Frankrijk, België en Zweden waar kernenergie een prominente rol in de energiemix speelt, werden kerncentrales gebouwd met een socialistische partij in de regering of zelfs aan het hoofd van het kabinet. Ook voor linkse boegbeelden als Lula da Silva in Brazilië en Evo Morales in Bolivia waskernenergie altijd een logische keuze. Het is niet verwonderlijk dat juist China en Rusland – landen met een (iets te?) sterke overheid – opklimmen tot de internationale koplopers in de nucleaire sector.
Sinds de liberalisering van de energiemarkt in de jaren negentig – op last van de Europese Unie – verdween de interesse in Europa om nieuwe kerncentrales te bouwen. Jesse Klaver had gelijk toen hij in de Tweede Kamer zei dat er in de afgelopen tien jaar geen nieuwe kerncentrale in Europa is opgeleverd. Het is de vraag of zijn triomfantalisme bij deze constatering gepast is. Europa heeft de verdere ontwikkeling van kernenergie gemist, ironisch genoeg juist in een tijd dat het besef van klimaatverandering toenam.
In de afgelopen jaren – zelfs maanden – is echter een verandering merkbaar. Boegbeelden van Extinction Rebellion hebben zich uitgesproken als activisten vóór kernenergie, zoals Zion Lights en Joel Scott-Halkes. Bekende milieubeschermers als Stewart Brand, Mark Lynas en George Monbiot deden dat al eerder. In Canada maakt de progressieve vakbond Power Workers’ Union zichsterk voor kernenergie.
Ook in de politiek is er verandering. De Democraten in de Verenigde Staten hebben voor het eerst in bijna vijftig jaar openlijk steun betuigd aan kernenergie. Presidentskandidaat Joe Biden wil álle technologiën met een lage CO2-uitstoot inzetten, noemt kernenergie daarbij expliciet en stimuleert innovatie op het gebied van kleine, modulaire reactoren die de bouwkosten moeten halveren. Congreslid Alexandria Ocasio-Cortez, de drijvende motor achter de Green New Deal, heeft eveneens erkend dat kernenergie een rol zal spelen in een schone toekomst. Daarmee volgen zij het voorbeeld van Barack Obama. Democraten en Republikeinen vonden elkaar vorig jaar in een wetsvoorstel om de nucleaire regelgeving te moderniseren, dat bijna unaniem werd aangenomen en als wet werd ondertekend door president Trump.
In Europa is een vergelijkbare ontwikkeling gaande. De Britse Labour Party maakte eerder een omslag onder leiding van Jeremy Corbyn, die zelf ooit actievoerde tegenkernenergie. In Finland heeft de Groene Liga het verzet tegen kernenergie opgegeven en erkend dat de feiten wijzen op een positieve invloed van kernenergie. De nieuwe, pro-Europese progressieve partij Volt staat er positief tegenover.
In Nederland lijken de politieke partijen vooralsnog niet mee te bewegen. De kiezers doen dat echter wel. Als we er de klimaatdoelstellingen mee kunnen halen, is een meerderheid van de Nederlandse bevolking vóór de bouw van nieuwe kerncentrales. Terwijl politici er hun vingers niet aan lijken te willen branden, zien we steun bij een meerderheid van kiezers die stemmen op partijen als D66 en GroenLinks. Het betekent dat er electoraal iets te winnen valt wanneer een partij op links zich positiever opstelt tegenover kernenergie. Mensen blijken heel goed in staat om de steeds nijpender risico’s van klimaatverandering af te wegen tegen de vaak ingebeelde en overdreven risico’s van kernenergie.
In zekere zin is het merkwaardig dat juist de VVD zoveel interesse toont inkernenergie. De vrije markt is geen gunstig uitgangspunt voor de bouw van de kerncentrales die Nederland nodig zal hebben om centrales op kolen en gas uit te schakelen. Daarvoor is een sterke overheid essentieel – en dat is juist het speelterrein van links. Omdat we klimaatverandering gezamenlijk zullen moeten aanpakken, is een keuze voor kernenergie wellicht een passend begin.
Marco Visscher schrijft en spreekt over het klimaatbeleid. Hij is auteur van De energietransitie: Naar een fossielvrije toekomst, maar hoe? Volgend jaar verschijnt zijn nieuwe boek, Waarom we het toch over kernenergie moeten hebben.
Naschrift: dit artikel kreeg een vervolg op de opiniepagina’s van NRC Handelsblad, waar Marco Visscher een “twistgesprek” aanging over de stelling: kernenergie is een progressieve oplossing. Klik hier om te lezen.
Beeld: Fietzfotos/Pixabay