Ralf Bodelier beschrijft in De Groene Amsterdammer hoe energie Ethiopiërs helpt zich te ontwikkelen.
Iedereen een wasmachine
In Ethiopië gaat op steeds meer plaatsen het licht aan. Met elektriciteit uit zon, wind en water en onvermijdelijk ook uit kernenergie bestrijdt het land de armoede en de honger.
Door: Ralf Bodelier
Onze zware terreinwagen wurmt zich omhoog naar Sidama, een regio in de hooglanden van Ethiopië, op zes uur rijden van Addis Abeba. Sidama lijkt in niets op de bruisende hoofdstad met haar lightrail, universiteiten en wit-blauwe taxi’s. Sidama is arm. De regio is zelfs een van de armste van Afrika. Toch voltrekt zich in Sidama een kleine revolutie. De afgelopen jaren werden hier twee miljoen mensen voorzien van moderne energie. Dat gebeurde in een samenwerkingsproject van de Ethiopische overheid en zeven westerse landen, waaronder Nederland.
Het project heet EnDev, Energizing Development, en doet precies wat het zegt. Het verschaft mensen energie om daarmee ontwikkeling mogelijk te maken. In Sidama bouwde EnDev vijf waterkrachtcentrales ter grootte van een Nederlandse badkamer en voorzag een groot aantal sociale instellingen van zonnepanelen. De stroom die hier wordt opgewekt vloeit via kleine netwerken, microgrids, naar 430.000 mensen, 3400 kleine ondernemingen en 480 instellingen, waaronder veel gezondheidsklinieken. In de woningen is de stroom voldoende voor enkele lampen, de tv en de radio en het opladen van een telefoon. In de klinieken zoemen nu koelkasten en bloedcentrifuges. Via lokale winkeliers verkocht EnDev bovendien 300.000 draagbare lampen op zonlicht. En bij 650 lokale producenten liet de organisatie eenvoudige kookstoven bouwen. Daarin wordt een fractie van het hout verstookt dat doorgaans nodig is om thee te zetten of de grote zurige Ethiopische pannenkoeken, injera’s, te bakken. Meer dan 1,2 miljoen van deze kookstoven zijn inmiddels verkocht. Daardoor wordt jaarlijks niet alleen 300.000 ton hout bespaard, maar ook 300.000 ton minder CO2 uitgestoten.