We wagen ons aan een ecomodernistische blik op de verkiezingen. Met dank aan ChatGPT.
Door Hidde Boersma, Joris van Dorp, Joost van Kasteren, Olguita Oudendijk, Roman van Ree, Marco Visscher en Gijs Zwartsenberg
Wat doe je straks in het stemhokje als je ruimte wil scheppen voor meer natuur en biodiversiteit? Als je een voedselrevolutie wilt met minder vlees en meer eiwitten uit micro-organismen? Als je klimaatverandering wil tegengaan met een schone, betaalbare energievoorziening? Als je streeft naar meer waardering van technologie en innovatie? Als je een overheid wil die de omvang van problemen erkent en werkt aan pragmatische oplossingen?
Ofwel: wat doe je als ecomodernist bij de Tweede-Kamerverkiezingen op 22 november? WePlanet Nederland zocht het uit.
Liever gezegd: we lieten het uitzoeken door ChatGPT, de befaamde chatbot die werkt met kunstmatige intelligentie. Wij vroegen aan ChatGPT om de programma’s van politieke partijen te toetsen op het Ecomodernistisch Manifest uit 2015. Een essentiële waarde uit het ecomodernisme is het streven naar ‘ontkoppeling’, waarbij de menselijke impact op het milieu afneemt, terwijl er nog altijd sprake is van economische groei.
>> Luister de podcast: Politieke partijen langs de meetlat van groen en groei
Via ChatGPT zochten we in de partijprogramma’s naar de mate waarin problemen als milieuvervuiling en verlies van biodiversiteit werden erkend. Vooral keken we naar de mate waarin een combinatie van technologie en beleid wordt gezien als een bewezen manier om landgebruik te minderen en ruimte voor natuur te scheppen. Verder keken we of er erkenning is van de rol die de overheid moet spelen om te komen tot een effectieve aanpak van milieuproblemen, zoals via regulering van vervuiling en stimulering van schone innovatie.
Concreet nu. Bij klimaatbeleid keken we specifiek naar de mate waarin kernenergie wordt ondersteund als deel van een CO2-vrije energiemix. Bij landbouwbeleid keken we naar de mate van steun voor nieuwe genetische technieken zoals CRISPR-Cas, waarmee gewassen minder pesticiden nodig hebben en beter worden beschermd tegen extreem weer.
En, wat bleek? Ga er maar even voor zitten.
Landbouw en natuur
Landbouw moet helemaal anders. In partijprogramma’s duiken de nodige termen op die duidelijk moeten maken waar het dan heen moet. GroenLinks-PvdA wil weg van schaalvergroting en kiest voor “een duurzaam en natuurinclusief model”. D66 heeft het over “de omslag naar kringlooplandbouw”. De SP rept van “de overstap van intensieve landbouw naar biologische landbouw”. BIJ1 wil een “forse herziening” van het Europese landbouwbeleid, waarbij “alleen nog subsidies worden verstrekt aan circulaire landbouw”. Volgens Volt staan we “voor een snelle ombuiging van intensieve naar circulaire en natuurinclusieve landbouw”. Elders staat er: “De toekomst is biologisch.”
De Partij voor de Dieren breidt de terminologie stevig uit: “Diverse, natuurinclusieve en regeneratieve land- en tuinbouw worden de norm, zoals biologisch, permacultuur, agrobosbouw (de combinatie van landbouw en bosbouw op hetzelfde perceel) en agro-ecologische systemen”.
Ook de VVD gaat deels mee in de trend door boeren te helpen die “omschakelen naar bijvoorbeeld de teelt van bio-based bouwmaterialen”. Dan wordt landbouwgrond dus gebruikt voor gewassen die in de bouw worden toegepast.
Al deze vormen van grondgebruik willen economisch nuttige functies, zoals de voedselproductie of de bouw, vermengen met natuur. Deze wens tot ‘land sharing’ leidt tot extensief grondgebruik. Volgens ecomodernisten wordt zo de mogelijkheden beperkt om natuur te creëren. Wij hameren erop: de biodiversiteit wordt veel groter en interessanter in nieuwe, omvangrijke natuurgebieden dan op welke biologische akker dan ook.
Daarom pleiten de ecomodernisten van WePlanet Nederland voor ‘land sparing’, waarbij op de meest vruchtbare gronden voedselproductie wordt geconcentreerd, zodat ruimte ontstaat voor de natuur. Deze visie is nog ver te zoeken in de programma’s.
>> Luister de podcast: “Het echte milieuprobleem is landgebruik”
Bemoedigend is wel de expliciete steun van het CDA voor de Nederlandse tuinbouwsector, waarvan de opbrengsten per hectare uitzonderlijk hoog zijn. Het CDA erkent dat “de kennis en innovatie, onder meer op het gebied van de zaadveredeling” in deze sector van “wereldbelang” is.
En hoewel het CDA waarde hecht aan de “gouden driehoek” (overheid, kennisinstellingen en bedrijven) die de Nederlandse land- en tuinbouw zo productief heeft gemaakt, zien we dat de partij blijft hangen in het populaire idee dat boeren en tuinders “een sleutelrol” zouden vervullen, als “verbinding tussen een gezonde natuur, een gezonde bodem, schoon water en gezond voedsel”. Dus: toch land sharing?
De BBB dan? Inderdaad treffen we hier invloeden van het ecomodernisme, bijvoorbeeld via stimulering van “zowel initiatieven voor kleinschalige landbouw als die voor grootschalige en hoogproductieve landbouw. Beide dragen op een andere wijze bij aan verduurzaming.” De overbrugging van de patstelling tussen de tovenaars en de profeten in het landbouwdebat is al langer een strijd die we met WePlanet Nederland voeren.
BBB neemt geen afstand van de intensieve landbouw. Maar wat wordt precies bedoeld als er staat: “Ruimte die ontstaat door vrijwillige bedrijfsbeëindiging wordt ingezet om voor andere agrarische ondernemers continuïteit te bieden”? Waar ecomodernisten ervoor pleiten dat het vrijgekomen land gaat naar de bever en de bosuil, lijkt de BBB hier te kiezen voor de buurman. Echter, deze ‘ruimte’ kan ook figuurlijk worden geïnterpreteerd, waarbij het niet direct gaat om het overdragen van land, maar om het creëren van operationele en beleidsmatige ruimte, waardoor andere boeren minder druk ervaren en hun bedrijvigheid kunnen voortzetten zonder de dreiging van gedwongen stopzetting. De tekst zoals die nu voorligt, laat ruimte voor beide interpretaties.
Voor WePlanet Nederland is intensivering van de landbouw in elk geval geen doel op zich; het is een middel om ruimte te maken voor natuur.
Modernisering in de landbouw
Het liefst zien we ook bij de intensieve landbouw een zo laag mogelijke druk op het milieu: minder gebruik van pesticiden, minder watergebruik, et cetera. Het zijn doelstellingen die onder meer weerklank vinden bij NSC: “We steunen de sector bij innovaties om met minder water, energie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen een goede productie te halen.”
Om die doelen te halen, zijn moderne technieken nuttig. Het gebruik van pesticiden kan omlaag dankzij nieuwe genetische technieken zoals CRISPR-Cas. Het watergebruik kan omlaag met verdere ontwikkeling van “precisielandbouw”.
>> Luister de podcast: Hoe Europa worstelt met moderne landbouw
Deze modernisering van de landbouw wordt hier en daar expliciet omarmd. De BBB wil dat nieuwe veredelingstechnieken in Europa “nu snel” worden toegelaten, “zodat we de voorsprong die wij wereldwijd hebben op het gebied van veredelen van gewassen niet nog verder verliezen”. Over de toenemende efficiëntie in de landbouw stelt VVD ferm: “We blijven vooroplopen in Europa om nieuwe, duurzame vormen van voedselproductie te stimuleren.” JA21 erkent dat “Nederlandse boeren zijn gebaat bij een politiek die stimulerend en ondersteunend werkt richting een meer duurzame en robuuste vorm van land- en tuinbouw.”
Deze aanpak van verdere verduurzaming van de landbouw stuit op verzet van de Partij voor de Dieren. Het partijprogramma meldt ten onrechte dat gentech “alleen” ten goede zou zijn gekomen van “geïndustrialiseerde en vervuilende vormen van landbouw”, en een “bedreiging” vormt voor de biologische teelt vanwege het risico op vermenging.
GroenLinks-PvdA wil vasthouden aan de strenge Europese regelgeving op dit gebied en pleit in het geval van technieken als CRISPR-Cas voor een “toets op maatschappelijke waarde”.
Dierenwelzijn
De grootste winst in het landgebruik is het terugdringen van de veehouderij. Dit voorkomt ook een hoop dierenleed. Daarom lanceerde WePlanet eerder dit jaar de campagne Reboot Food: een oproep om onze eiwitten en vetten niet meer te halen uit vee, maar uit micro-organismen, zoals via ‘precisiefermentatie’. De campagne trok veel internationale aandacht, ook in Nederland, waar steun kwam van onder meer Rutger Bregman.
Niet verwonderlijk steunt de Partij voor de Dieren die beweging. De partij wil “een forse krimp van het aantal dieren in de veehouderij” en een einde aan de insectenkweekindustrie. Ontwikkelingen zoals kweekvlees en precisiefermentatie wil de partij stimuleren.
>> Luister de podcast: Een voedselrevolutie: van veeteelt naar fermentatie
Die steun is het sterkst te vinden bij GroenLinks-PvdA: “We bevorderen de eiwittransitie, met als tussendoel dat in 2030 onze eiwitten voor 60% uit plantaardige bron komen en voor 40% uit dierlijke bron. We stimuleren de ontwikkeling en de opschaling van de productie van ‘cellulaire landbouw’ (precisiefermentatie en kweekvlees).”
Ook de VVD wil deze technieken bevorderen, maar toont weinig ambitie met deze zin: “De melkveehouderij is niet weg te denken uit het Nederlandse cultuurlandschap.” Voor intensieve veehouderij ziet VVD een rol, “op voorwaarde dat er stappen gezet worden op het gebied van dierenwelzijn”.
NSC schrijft koeltjes: “Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn.” Deze sectoren moeten bovendien meer doen aan dierenwelzijn. De SP heeft plannen om te stoppen met de “grootschalige bio-industrie”.
D66 wil “een verbod op kiloknallers” en “zet zich in om kweekvlees zo snel mogelijk in de supermarkt te krijgen”. Volt wil “een verbod op supermarktaanbiedingen op vlees” en investeren “in de ontwikkeling van kweekvlees”.
Klimaatbeleid
Voor rechtse partijen is het hoofdstuk over klimaatbeleid een manier om flink van zich af te bijten. De PVV noemt het klimaatbeleid “onzinnig”. De partij wil de Klimaatwet intrekken, kolencentrales openhouden en een einde aan “de hysterische reductie van CO2”. Geen windturbines, geen zonnepanelen, geen biomassa. BVNL ziet ook niets in windmolens en ook niet in CCS (ondergrondse opslag van CO2), en wil het Klimaatakkoord opzeggen. FVD wil “direct stoppen met het huidige klimaatbeleid”.
Wel is er op de rechterzijde interesse in adaptatie, waarbij Nederland de kwetsbaarheid voor klimaatverandering erkent en terugdringt. In de woorden van JA21: “Ons watermanagement, onze polders, dijken en Deltawerken: de hele wereld kijkt naar Nederland en wil van ons leren. Als er één land is dat in staat is om succesvol en adaptief om te gaan met klimaatverandering, dan is het Nederland.”
Op links klinkt juist de oproep om nog maar een tandje bij te zetten. Volt wil dat Nederland in 2040, dus tien jaar eerder dan gepland, “klimaatneutraal” is. BIJ1 spant de kroon en wil al in 2030 geen uitstoot van broeikasgassen meer. “Deze doelen worden wettelijk vastgelegd en zijn bindend.”
>> Luister de podcast: “De klimaatcrisis is iets anders dan praten over de klimaatcrisis”
Klimaat blijkt een breed thema. We doen een volstrekt willekeurige en onvolledige greep uit de partijprogramma’s:
De SP wil een CO2-heffing voor alle vervuilende bedrijven, “zonder vrijstellingen”.
De Partij voor de Dieren vindt dat geen enkele sector is uitgezonderd van de klimaatdoelen. Dus: “De luchtvaart, scheepvaart, veehouderij en de financiële sector verliezen hun uitzonderingspositie.”
GroenLinks-PvdA lijkt te erkennen dat het klimaatbeleid wat elitair is geweest en stelt nu: “De transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie kan alleen slagen als sociale rechtvaardigheid daarbij verzekerd is.”
D66 stimuleert technieken die kunnen zorgen voor “negatieve emissies”.
JA21 zet heel praktisch vol in op betere isolatie van woningen.
Het CDA wil “extra aandacht” aan energiebesparing en zet in op alle energiebronnen die kunnen helpen bij de transitie.
De SGP ziet “nog veel lege daken waar zonnepanelen op kunnen”, maar ziet ze liever niet op landbouwgrond of in de Noordzee.
Volt kiest expliciet “voor een radicale klimaataanpak zonder taboes: alles op alles, én-én”.
Klimaat blijkt in de verkiezingsprogramma’s een potpourri, waarin vooral veel grote woorden met elkaar worden gemengd.
Kernenergie
In navolging van de beste internationale studies erkennen ecomodernisten de prominente rol die kernenergie kan spelen een effectief klimaatbeleid. Omdat kerncentrales geen CO2 uitstoten zijn ze de beste vervanger van kolencentrales en gascentrales, die bovendien met weinig grondstoffen in staat zijn om op slechts weinig landoppervlak te voorzien in de groeiende vraag naar stroom, onder meer voor elektrische auto’s en de productie van waterstof.
Wat ecomodernisten betreft, is de houding ten opzichte van kernenergie de lakmoesproef. Werkt een partij de bouw van kerncentrales tegen, dan wordt klimaatverandering niet voldoende serieus genomen en niet effectief genoeg bestreden.
Wat zeggen de partijen over kernenergie? Er is over het algemeen steun. Volgens Volt hoort kernenergie “in de energiemix”. NSC erkent de “onmisbare bijdrage” van kernenergie en wil “ten minste twee nieuwe kerncentrales”. Ook JA21 wil kernenergie en spreekt van “schone, stabiele, betaalbare en toekomstbestendige elektriciteitsproductie op eigen bodem”. De BBB wil de bouw van de geplande kerncentrales versnellen en voegt toe dat er ook SMR’s (kleine, modulaire reactoren) moeten komen, “zodat we 24 uur per dag elektriciteit, waterstof en warmte kunnen produceren”. Sowieso blijken SMR’s populair, of in elk geval onderzoek naar de mogelijkheden daarvan.
>> Luister de podcast: Wie is er bang voor kernenergie?
Soms is de steun weinig enthousiast. De ChristenUnie ziet kernenergie als “een integraal (tijdelijk) onderdeel van het Nederlandse energiesysteem” en merkt op dat “duurzamere vormen van energie onze voorkeur” hebben. Denk schrijft: “Kernenergie sluiten we niet uit als optie”.
Geheel volgens verwachting, maar toch teleurstellend is het standpunt van GroenLinks-PvdA: “Geen nieuwe kerncentrales.” De partij hoopt dat er over een jaar of vijftien zoveel zonnepanelen en windmolens in Nederland zijn, dat kerncentrales “nauwelijks nog een rol van betekenis spelen in ons energiesysteem”. De SP eist bij kernenergie “duurzame winning van grondstoffen” en “een milieuveilige oplossing” voor de opslag van kernafval, waardoor kernenergie wordt afgewezen. Het zijn overwegingen die de partij niet maakt als het gaat om grondstoffen of afval van zon en wind.
Wat zeggen nu de drie partijen met een lijsttrekker die zich expliciet hebben uitgesproken vóór kernenergie?
Bij het CDA van Henri Bontenbal valt op dat kernenergie pas wordt genoemd na een lang rijtje energiebronnen met daarin onder meer biomassa, aardwarmte en zelfs aquathermie. De partij stelt zuinig vast dat kernenergie “nodig” is en door wil gaan met de bouw van twee nieuwe kerncentrales “met aandacht voor de voorwaarden die lokaal worden gesteld”. Het houdt niet over.
Bij het D66 van Rob Jetten gaat het evenmin van harte. De partij rept over allerlei voorwaarden rondom ontmanteling en afvalberging. D66 eist “subsidiëring en financiële steun en garanties” en vindt dan dat de gevolgen van “de verstorende werking van deze gesubsidieerde dure kernstroom” moet worden beperkt voor aanbieders van stroom uit zon en wind. Ook wil de partij graag de optie openhouden dat een toekomstige regering de centrale weer kan sluiten “wanneer een schoner en goedkoper duurzaam energiesysteem voorhanden en door de overheid gewenst is”. Ofwel: liever geen kernenergie.
De VVD van Dilan Yeşilgöz-Zegerius zegt onomwonden: “We gaan aan de slag met moderne en veilige kerncentrales. Kernenergie is onmisbaar in een klimaatneutrale samenleving. Daarom zetten we de huidige plannen door en gaan we volop door met het bouwen van nog meer kerncentrales.” De liberalen willen “alle duurzame opties voor elektriciteitsopwekking, waaronder tenminste vier grote kerncentrales en de bouw van meerdere kleine kerncentrales.”
Behoud van natuur
We zagen het al hierboven, in het stukje over landbouw en natuur: de ambities voor de terugkeer van natuur in Nederland zijn laag. Biodiversiteit moet kennelijk vooral worden verzorgd door biologisch boeren te stimuleren. Op die manier zal er nooit een groots plan komen voor een radicale herinrichting van Nederland, zoals bijvoorbeeld dit plan.
Vaak grossiert het in de partijprogramma’s van vaagheden als het aankomt op natuur. Zo stelt de BBB: “Biodiversiteit is niet alleen een zaak van natuurbeheerders en landbouwers, het is een zaak voor eenieder die een verantwoordelijkheid heeft voor een deel van de buitenruimte, dus ook in wijken, steden en dorpen.” Wat wordt hier precies bedoeld?
En D66 meldt: “We zien het belang en de kracht van onze natuur; we koesteren ons landschap en erfgoed, versterken biodiversiteit en zetten in op ecosysteemdiensten voor onze brede welvaart.” Maar: wanneer we het ecosysteem gaan gebruiken om nuttige diensten te leveren, leidt dat juist tot een zwaardere druk op de natuur. Volgens ecomodernisten moeten we juist ruimte voor natuur scheppen vanwege de intrinsieke waarde van natuur, niet vanwege het economische belang van natuur.
>> Luister de podcast: Wat verstaan we onder natuur?
Iets daarvan zien we terug bij de VVD. “We zorgen voor vergroening van onze leefomgeving. We genieten van de natuur.” De liberalen willen expliciet niet “een hek om natuurgebieden” zetten. Maar wat wordt bedoeld als er vervolgens staat: “juist door kansen te zien waarbij natuur en economie elkaar kunnen versterken”?
De Partij voor de Dieren heeft een interessante voorwaarde bij bouwprojecten. “Activiteiten en projecten die ten koste gaan van bestaande natuur mogen alleen doorgaan als ze aantoonbaar bijdragen aan biodiversiteits- en klimaatdoelen op de lange termijn. Als opoffering van natuur onvermijdelijk is, wordt vooraf en in de directe omgeving een dubbele hoeveelheid natuur gerealiseerd.”
Wat opvalt, is vooral het onvermogen om groots te durven denken over de terugkeer van natuur in Nederland. Zo klaagt het CDA: “Voor de wolf is geen plek in Nederland.” Het toont de hypocrisie: kennelijk is het een ondraaglijk bloedbad wanneer een wolf een schaap aanvalt, maar intussen gaan er elk jaar miljoenen varkens, miljoenen runderen en honderden miljoenen kuikens naar het slachthuis.
Het is alom bekend dat de wolf heel goed is voor de biodiversiteit. De terugkeer van de wolf zet juist het denkraam open over de mogelijkheden om nog veel meer natuur te creëren.
Techniek en innovatie
Hier en daar stuitten we, dankzij het onverzettelijke werk van ChatGPT, op mooie denkrichtingen in de verkiezingsprogramma’s. Het nut van techniek wordt volgens ecomodernisten vaak onderschat. Daarom was het fijn dat een aantal partijen specifiek de rol van technische innovatie benoemden.
Zo toont D66 zowel ambitie als ‘techniektrots’ als de partij schrijft dat ze wil “investeren in innovaties die het verschil maken. Onze investeringen in innovatie vormen de sleutel tot nieuwe ‘wereldwonderen’ die bijdragen aan brede welvaart.”
JA21 gaat een stap verder en breekt een lans voor technische opleidingen. Minimaal 3 procent van het bbp moet worden geïnvesteerd in “onderzoek & ontwikkeling (R&D) voor een sterke en innovatieve economie”. De partij merkt op dat de vier technische universiteiten hierin een belangrijke rol moeten krijgen.
>> Luister de podcast: Leve het technisch vernuft
NSC ziet “het belang van regionale broedplaatsen voor startups en scale-ups, waar startende, groeiende en gevestigde ondernemers samen met onderwijs- en kennisinstellingen werken aan doorbraken op het gebied van technologie en duurzaamheid.”
Er waren andere parels. BVNL benoemt dat de voedselproductie kwetsbaar is en wereldwijd onder druk staat. “De Nederlandse landbouw is de meest duurzame ter wereld. Wij moeten trots zijn op onze boeren en onze vruchtbare gronden koesteren.”
En bij het CDA zagen we een gloedvol pleidooi om boeren, leraren en zorgmedewerkers meer zeggenschap over hun werk te geven en meer erkenning voor hun vakmanschap. “We schrappen zoveel mogelijk onnodige regels, administraties en voorschriften die mensen in de weg zitten om het goede te doen. De overheid kiest voor langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing.” Dit sluit nauw aan op de visie van Rudy Rabbinge, voorzitter van WePlanet Nederland en voormalig senator namens de PvdA.
Het mooist vonden we deze zin in het programma van Volt: “Volt heeft een positief mensbeeld: een mensbeeld van vertrouwen.” Kom daar in de politiek maar eens om.
Eindoordeel
Tja, wat valt hier nu uit op te maken? Allereerst moeten we de tekortkomingen van onze werkwijze accepteren. ChatGPT is niet volmaakt. We hebben ongetwijfeld nuances gemist. Bovendien hebben we niet alle thema’s behandeld die voor ecomodernisten belangrijk zijn, zoals ontwikkelingssamenwerking en democratie.
Wat zien we wél?
Opvallend is dat de problemen die ecomodernisten aankaarten, vooral worden erkend door partijen die links van het midden staan. De oplossingen die ecomodernisten aandragen, worden echter vooral onderschreven door partijen die rechts van het midden staan.
Deze constatering sluit aan bij wat we eerder schreven in het boek Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei uit 2018. Het pragmatische ecomodernisme “zou de polarisatie links-rechts in de politiek weleens kunnen overstijgen”, schreven we destijds.
Een professor milieuethiek had eerder het ecomodernisme al eens omschreven als een “eclectisch, ondogmatisch liberalisme dat bereid is om zijn vooronderstellingen te betwijfelen en eventueel te wijzigen”. Hij stelde het ecomodernisme gelijk aan “milieubescherming voor iedereen”.
>> Luister de podcast: Nilüfer Gündoğan: Een ecomodernist in de Nederlandse politiek
In Nederland is de politiek versnipperd geraakt. Coalitievorming noopt tot verzoenende gesprekken met politieke opponenten. Juist dat perspectief kan betekenen dat een deel van de oplossingen vanuit het ecomodernisme zal worden uitgevoerd.
Boven alles merkten we dat het bij de partijen vaak ontbreekt aan een coherente visie op de toekomst. Hoe willen we onze moderne samenleving in balans brengen met het verlangen naar meer natuur? Welke rol speelt techniek in dat streven? Hoe willen we omgaan met dieren? Het zijn vragen waarop geen enkele partij heldere antwoorden biedt – en waarbij ChatGPT niet zal helpen.
We wensen u daarom veel sterkte en succes in het stemhokje op 22 november.
>> Luister de podcast: Politieke partijen langs de meetlat van groen en groei